Concurrentiebeding: schorsing
Het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch oordeelde in maart 2015 over een concurrentiebeding. In eerste instantie had de kantonrechter het concurrentiebeding geschorst. De werknemer was bij een concurrent van de werkgever in dienst getreden en vroeg aan de kantonrechter om het concurrentiebeding te schorsen. In hoger beroep kwam de schorsing weer aan de orde. De werkgever stelde zich op het standpunt dat het concurrentiebeding geldig kan worden ingeroepen omdat de werknemer bekend zou zijn geweest met innovatieve oplossingen van een nieuwe machine van de werkgever. Met het concurrentiebeding probeerde de werkgever te bereiken dat de werknemer de opgedane kennis en ervaring niet ten behoeve van de nieuwe werkgever/concurrent kon inzetten.
De werknemer voerde verweer en stelde onder meer dat hij alleen de installatie en reparatie aan de machine deed en niet betrokken was geweest bij de ontwikkeling of bij innovatieve oplossingen. Ook heeft de werknemer een basistraining voor de nieuwe machine gevolgd en dit was niet nodig geweest als hij bij de ontwikkeling was betrokken. Daarom stond de stelling van de werkgever niet vast dat haar belang was gelegen in bescherming van innovatieve oplossingen met betrekking tot deze nieuwe machine. De hof oordeelde dat het niet aannemelijk is dat het concurrentiebeding de bedrijfsbelangen van de werkgever dient, zodat de kantonrechter terecht de werking van het concurrentiebeding heeft geschorst. De werknemer kan voor de nieuwe werkgever werkzaamheden blijven verrichten.
Lars Hoksbergen is advocaat arbeidsrecht in Zwolle. Voor vragen over een concurrentiebeding kunt u hem bellen: 038-8504161.