Non-concurrentiebeding: dwangsommen toegewezen.
De rechtbank Noord-Nederland heeft in april 2015 een uitspraak gedaan in een zaak waar het non-concrrurentiebeding de inzet was. De werknemer vorderde in kort geding vernieting, schorsing, matiging van het beding. De werkgever vorderde oplegging van de dwangsommen ten nadele van de werknemer.
De werknemer was van mening dat zijn belang om niet gehouden te worden aan het beding zwaarder weegt dan het belang van de werkgever om het beding te handhaven. De kantonrechter stelde vast dat de werknemer door indiensttreding bij een concurrent het beding heeft overtreden. De vraag is vervolgens of de werknemer door het beding onbillijk wordt benadeeld. De werknemer voerde aan dat drie andere werknemers wel bij een concurrent in dienst konden treden. De werkgever voerde verweer door te stellen dat deze collega’s op andere vestigingen hadden gewerkt en de geografische beperking met betrekking tot het beding daarom niet opging. Bovendien had de werknemer als lid van het managementteam toegang tot concurrentiegevoelige informatie en had hij bij de nieuwe werkgever een soortgelijke functie aanvaard. Alles bij elkaar kwam de kantonrechter tot het oordeel dat de belangenafweging ten nadele van de werknemer dient uit te vallen. Het non-concurrentiebeding bleef in stand en de werknemer diende aan de werkgever dwangsommen te betalen.
Deze uitspraak laat zien dat een werknemer voorzichtig moet zijn voordat hij bij een nieuwe werkgever in dienst treedt en met zijn werkgever een non-concurrentiebeding heeft gesloten.
Lars Hoksbergen is advocaat te Zwolle en specialist arbeidsrecht. Voor vragen over de werking van een non-concurrentiebeding kunt u hem belllen: 038-8504161.