Sociaal zekerheidsrecht: langdurig verblijf buitenland
Een langdurig verblijf in het buitenland kan gevolgen hebben voor de bestandsuitkering. In een recente zaak bij de rechtbank Rotterdam (uitspraak oktober 2015) is dit aan de orde geweest. De gemeente had de uitkering van de belanghebbende gedeeltelijk teruggevorderd en tevens een boete opgelegd. Het verblijf in het buitenland betrof een periode van ruim vijf maanden.
De belanghebbende had de vakantie wel aan de gemeente gemeld, maar heeft het verblijf in het buitenland te lang laten duren. De toegestane duur is immers vier weken. De belanghebbende heeft aangevoerd dat er persoonlijke omstandigheden waren waardoor het verblijf in het buitenland zo lang was. De rechtbank voerde daartegen aan (in lijn met vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep) dat alleen in geval van een acute noodsituatie en de behoeftige omstandigheden waarin betrokkene verkeert op geen enkele andere wijze zijn te verhelpen, zodat het verlenen van bijstand onvermijdelijk is. De belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat daarvan sprake was. De gemeente was daarom terecht overgegaan tot maatregelen. Wel had de gemeente de uitkering voor een te lange periode teruggevorderd omdat de belanghebbende voorafgaand aan de vakantie bij de gemeente melding had gemaakt dat een verblijf in het buitenland in de planning zat. De periode (vier weken) waarvoor toestemming was verkregen, moest om die reden dan ook van de termijn worden afgetrokken.
Wat betreft de door de gemeente opgelegde boete stelde de rechtbank vast dat sprake was van grove schuld waardoor de boete in beginsel op 75% van de benadelingshandeling moet worden vastgesteld. De rechtbank heeft in deze zaak echter een boete van 50% opgelegd omdat rekening is gehouden met de persoonlijks omstandigheden van de belanghebbende. De omstandigheden waren onder meer de aflossing van oude schulden bij de gemeente en gezondheidsklachten op grond waarvan zij is vrijgesteld van de arbeidsverplichtingen.